Introductie

van het hok Harold Zwiers

Mijn naam is Harold Zwiers (1969) en al heel wat jaartjes actief in de duivensport. Ik ben woonachtig te Den Ham, een dorpje gelegen tussen Zwolle en Hardenberg; een gebied waar ruimte meer regel is dan uitzondering. Hier woon ik samen met mijn echtgenote Gerda op hetzelfde perceel waar eerst mijn ouderlijk huis gestaan heeft. De oude boerderij is afgebroken en daarvoor in de plaats zijn twee moderne woningen verrezen, waarvan ik samen met Gerda er één bewoon. “Nooit weggeweest dus”, zou je kunnen zeggen. Van jongs af aan ben ik altijd met de duiven bezig geweest.

Sinds 1997 beschik ik hier over een nieuw hok. In 1998 werd op dit hok voor het eerst met de wedvluchten begonnen. Dit hok is 13 meter lang en 2 meter diep, verdeeld in 5 afdelingen. 2 afdelingen voor de weduwnaars van 2 x 2.40 m. Vervolgens 2 m voor de weduwduivinnen; de rest van het hok is bestemd voor nestspel (2 x 8 bakken). De jonge duiven worden geplaatst in een buitenren en die tevens voor een gedeelte overdekt is met een plaat. De aluminium buitenren voor de jonge duiven is aan 3 zijden helemaal open en meet 3.60 bij 2 meter. Een open ren met achterwand voor ongeveer 50 jonge duiven. Op het hok met hoge kap en stevige verluchting wordt het overnachtfondspel aangepakt. Normaal met 56 vliegduiven ( 24 weduwnaars, weduwduivinnen en 8 nestduivinnen).

Ik beoefen mijn geliefde spel in de Vrienden Nationale Concoursen (VNCC), een 900 leden tellende club van fondliefhebbers in de afdeling 9. Daarnaast korf ik mijn duiven in bij het NIC ‘De Koerier’ te Vriezeveen. Sinds de bouw van het nieuwe hok is de lijn van de prestaties duidelijk stijgende.

Stamopbouw

Op 12 jarige leeftijd ben ik lid geworden van Luchtsport Vroomshoop. Als clublid heb ik mijn partijtje op het programma-niveau meegedraaid. In 1998 op het nieuwe hok begonnen en heb ik me volledige toegelegd op de grote fond. In 1994 op een verkoping in Zwolle de eerste 2 Ruitenberg duiven aangekocht (Theelen en van de Wegen). In 1995 wederom 12 jonge duiven gehaald bij A. Ruitenberg. Ook heb ik samen gekweekt met Gerard Schulte (Vroomshoop). Gerard had de Brinkman duiven en de Wim Derksen (600-lijn) duiven. Uiteindelijk heb ik 8 kweekkoppels overgehouden met in de lijn: Ruitenberg, Brinkman, Jan Theelen en 600-lijn Wim Derksen. Vervolgens heb ik het eigen oude soort waarmee ik als jeugdliefhebber begonnen ben hieraan toegevoegd. Dit eigen oude soort stamt nog af van het Kapstokkoppel van Johannes Reekers via Herman Dasselaar uit Vroomshoop. Een voorbeeld van succesvol vliegen met dit soort is Mans Hekman uit Den Ham. Hij haalde bij mij een duivin van dit Kapstok soort en kweekte hieruit de Asduif 97-2359407 (1e asduif VNCC met meer dan 4.500 prijskilometers in 2000).

Nu anno 2011 bestaat mijn hokbestand voor 80 % uit nazaten van het super kweek koppel de 94-1336 x 01-489 Morsie en natuurlijk de Parel doffer & Parel duivin

Hokbestand

Ik probeer alles uit mijn duiven te halen; alle duiven op het hok (uitgezonderd de kwekers) dienen aan de start te verschijnen. Doffers en duivinnen op nest, maar ook doffers en duivinnen op weduwschap. Ook de jonge duiven gaan alle vluchten mee, ook op de vluchten die verder gaan dan 300 kilometer. Afgelopen seizoen (2010) had ik 24 koppels totaalweduwschap en 16 nestkoppels. In principe worden hele koppels ingekorfd, zowel wat weduwschap als nest betreft.
In de winter van 2009/2010 huisden er 123 duiven op zijn hok. Zo’n 55 duiven werden er gekoppeld op 2 januari 2010 en het jonge duivenhok telde rond de 70 jonge duiven die in feite beschikken over een “overdekte ren” : volop lucht, volop gezondheid. Niet uit alle koppels wordt gekweekt: eieren uit de beste duiven worden onder de jaarlingen gelegd. En er zijn voedsterkoppels die de verzorging van de beste duiven overnemen. In feite brengen alleen de kwekers (16 koppels) en voedsterkoppels de jonge duiven groot

Verzorging

Mijn jaarlingen hebben in hun hele leven nog geen geelkuur gehad. In feite krijgen mijn duiven een geelkuur zo’n 3 tot 4 weken voor de eerste overnachtfondvlucht. Verder geef ik mijn duiven echt alleen iets, als ze ziek zijn. Het klinkt misschien raar, maar het is wel zo. Ik probeer mijn duiven zo dicht mogelijk bij de natuur te houden. Veel trainen, goed voeren en proberen door de training de vorm erin te krijgen.

In feite weet ik in het vroege voorjaar al welke duiven er mee gaan naar een bepaalde grote nationale vlucht, maar het hangt van de conditie van het moment af of ze daadwerkelijk meegaan.

Voor mij begint vanaf 1 Mei pas het echte seizoen. Alles wordt piekfijn in orde gemaakt. De stofzuiger gaat iedere dag mee het hok in; ook het deel onder de kap wordt volledig schoongemaakt. Vanaf 1 mei kun je op je sokken door het hok lopen: alles pico bello in orde. Ik begin dan rond 5.00 uur in de morgen, vervolgens na het werk ben ik ook heel wat uurtjes bezig om de duiven te verzorgen. Dan begint ook de voorbereiding van de duiven: alles gaat mee met de eerste vluchten. Vanaf 20 april starten ook de Duffel-vluchten (inkorven op dinsdag en los op woensdag). Het gebeurt dan dat de duiven soms 3x 200 kilometer in één week afleggen.
Als voer gebruik ikeen mengeling van Mariman, Matador en Beijers, aangevuld met Tovo, snoepzaad en pinda’s, zonnepitten en hennep voor het opvoeren naar de vlucht. In principe worden de doffers apart in de bakken gevoerd worden, zodat ze apart behandeld kunnen worden naargelang de situatie ten aanzien van de vluchten. En als dan het seizoen eenmaal op gang is gekomen en de vluchten begonnen zijn, dan gaat op zaterdag voor inkorving (als het weer het toelaat) om 4.00 uur de wekker en wordt om 5.30 uur richting Rosmalen gereden (120 km) om de duiven daar voor een africhting te lossen. Dit alles naast de dagelijkse training van 2x 1 ½ uur.

Medische begeleiding

In december geef ik de duiven een paratyphus kuur. Dit met Parastop van Van de Weerd en dat 14 dagen lang. Uiteraard de vaste enting tegen paramyxo (januari). De duiven krijgen geen geelkuur bij koppelen, maar 4 tot 5 weken voor St.Vincent worden de duiven gekuurd met BS van Van de Weerd gedurende 6 dagen. Ook een paar keer WN (Witte neuzen van Van de Weerd) een dag of 6 tot 7 voor inkorving gedurende 1 tot 2 dagen. Het ligt aan de conditie van de duiven op dat moment of ik het überhaupt verstrek. Een maal in de week een thee (vooral tijdens de winterperiode) van Beyers en ook als voer wordt Beyers gehanteerd. Wekelijks knoflook en biergist in de winter, ook in de zomerdag.

Voorbereiding kweek

De kweek zal volgens de planning ergens tussen kerst en oud en nieuw plaatsvinden.
Op 1 December wordt er begonnen met een 14 a 15 daagse parastopkuur, dit wordt dan door het voer gemengd en aangemaakt met roosvice. Vanaf die tijd stonden de duiven nog steeds op ruimengeling. Vanaf 1 December word er ook steeds meer gerst toegevoegd per dag en staan ze dan op 75% gerst ( 26 gram per duif/dag). Zo houdt je ze lekker slank.

Tijdens het kuren worden de hokken flink uit gestofzuigd en schoongemaakt ,vervolgens er dan nog met een grote brander er door heen. Tijdens deze kuur worden de jonge doffers ook op de bakken gezet. Hoe ga ik daar mee te werk? Ik plaats de duiven op een hok en laat ze de eerste dagen even wennen en zelf wat uit kiezen. Daarna worden op een morgen de jaarling duivinnen gepakt en die op gesloten bij de jonge doffers op de bakken (half om half).Dit vind ik zelf een voordeel omdat de duivinnen dan ook al mooi aan de bakken wennen en heb er dan weer voordeel bij met het koppelen en de jonge doffers worden dan mooi bakvast.

Vanaf ongeveer 14 dagen voor het koppelen wordt er bijgelicht van ‘s morgens 6.00 uur tot ongeveer 19.00 uur ‘s avonds. Ik vind het verlichten ‘s morgens nog belangrijker dan ‘s avonds. Je kunt het gewoon merken aan de duiven want ze zijn dan veel actiever. Er wordt de laatste 14 dagen voor het koppelen van alles bij gevoerd al blijft de basis van het voer wel meer dan 60% gerst en een lepel voer per duif/dag (26 gram). Wat wordt er dan bijgevoerd? Nummer 1 t/m 3 worden toegevoegd aan het basismenu (26 gr per duif) en zal de laatste dagen voor het koppelen iets meer % zijn dan als in het begin. Nummer 4 t/m 6 worden apart bijgevoerd.

1. snoepzaad
2. eivoer
3. hennep
4. emmer van allerlei (patagoon)
5. roodsteen en grit
6. multimix (dhp)
7. na het koppelen tovo
8. tarwe kiem olie om de dag
9. lookolie met biergist om de dag

Hoe wordt er gekoppeld?

Voor het koppelen worden de duiven helemaal afgevoerd zo veel als ze maar willen (wel met 50 % gerst als de basis nog steeds). Koppel de duiven altijd in de avond en doe dat gevoelsmatig (de beste vliegers op elkaar). Ik let wel op de bouw en kijk naar de oogkleuren.
Tijdens het koppelen worden de bakken weer op half gezet zodat de doffers mooi af kunnen razen en de duiven mooi aan elkaar kunnen wennen .Als alles dan uiteindelijk bij elkaar zit worden de lichten uit gedaan. De volgende morgen om 6.00 uur de lichten weer aan (de duiven worden die morgen niet gevoederd). Ik kan dan al mooi zien welke koppels er klikken al zitten ze nog steeds niet bij elkaar en laat ze de hele dag weer afrazen tot dat het avond wordt. Dan pas worden de duivinnen los gelaten en weer gevoederd en kunnen dan weer drinken. Als dat gebeurt is wordt alles weer opgesloten maar dan bij elkaar en wordt het licht uit gedaan. De volgende morgen is alles gepaard en begin dan met het loslaten van koppel voor koppel en geleidelijk steeds meer (soms is het dan met 1 dag al voor elkaar).

Vanaf het koppelen tot aan het 1e ei wordt er steeds meer kweek gevoederd en minder gerst. Zodra de eerste eieren er zijn gaat de rem er weer op en word er weer meer gerst toegevoegd en wordt er gestopt met de Nr. 1 t/m 3 en wordt er weer krap gevoederd (alle duiven moeten van het nest afkomen tijdens het voederen). Ik gebruik hier altijd tabakstengels als nestmateriaal (laat ze eerst een nacht in het water staan en daarna uitlekken) ze zijn dan mooi soepel en krijg je mooie nesten met minder kapotte eieren.

Met deze methode werd er vorig jaar (2009) op 2 januari gekoppeld tijdens de strenge vorst
met als resultaat 55 koppels met 13 dagen allemaal op eieren.